Waarmee kunnen we u helpen?

In de onderstaande rubrieken vindt u antwoorden op veelvoorkomende vragen. Staat uw vraag er niet bij?
Neem dan contact met ons op middels het contactformulier.

COVID-19 en luchtkwaliteit

Ja, meer ventileren zorgt voor het verdunnen van virusdeeltjes in de lucht. Houdt voor voldoende verse luchttoevoer in de ruimte rekening met 60 m³/u per persoon. Schakel recirculatie uit indien mogelijk. Als indicator voor luchtkwaliteit kan de CO2 concentratie worden gebruikt. Een maximale CO2 concentratie van 800 ppm wordt als goed beschouwd. Zie hiervoor ook Klasse A van het Programma van Eisen Gezonde Kantoren. Let extra op bij hotspotruimten zoals vergaderruimten. Laat luchtbehandeling systemen 2 uur eerder opstarten en 2 uur later afschakelen om de lucht voldoende te ventileren. Laat de luchtbehandeling in de avond en het weekend op een lagere stand draaien.

De buitenluchtfilters worden niet blootgesteld aan het coronavirus, het is dus niet nodig om deze te vervangen. Indien het luchtbehandelingsysteem tijdens de lockdown langere tijd heeft uitgestaan is het advies de filters te controleren op bacterie en schimmelgroei en indien nodig te vervangen.

Schakel recirculatie daar waar mogelijk uit en zorg voor ventilatie met 100% buitenlucht. Decentrale recirculatiesystemen (fancoil units en inductie units) zorgen voor vermengen van lucht en stroming, hierdoor wordt de lucht verdunt en virusdeeltjes afgezogen. Deze decentrale systemen moeten blijven draaien, vooral ook als deze ventileren.

Warmtewielen met een lekkage van 5% (goed ontworpen, onderhouden en geïnstalleerd) geven een gering risico. Indien de lucht lekkage groter is dan 5% door bijvoorbeeld drukverschil, kan dit wellicht worden verholpen. Zo niet, dan is het advies om het warmtewiel uit te schakelen en te zorgen dat deze ieder uur een kwartslag draait om disbalans en beschadigingen te voorkomen. Twincoil systemen vormen geen risico.

Nee, het virus is stabiel tussen de 40-60% relatieve luchtvochtigheid. Pas bij hoge relatieve luchtvochtigheid (70-80%) heeft het een effect op het virus. De groei van andere micro-organismen (bacteriën en schimmels) neemt dan juist toe.

De virus deeltjes blijven 2-3 dagen actief op kunststof en RVS oppervlakken, mogelijk in kanalen korter door luchtstroming. Het advies is om geen extra reinigingen en desinfecties uit te voeren, anders dan al ingepland stond vanwege visuele (stof) of microbiologische vervuiling.

Als de recirculatie in de luchtbehandeling niet uitgeschakeld kan worden, kan een UV systeem uitkomst bieden om virussen en overige micro-organismen te doden. Als de mogelijkheid bestaat om te ventileren met 100% buitenlucht is een UV systeem geen directe meerwaarde tegen SARS-CoV-2.

COVID-19 en waterkwaliteit

Juist omdat gebouwen in deze tijd soms langere tijd (gedeeltelijk) niet in gebruik zijn is het voor gebouweigenaren en beheerders van belang om drinkwaterleidingen regelmatig te spoelen bij beperkt gebruik. Het advies is om de tappunten minimaal wekelijks te spoelen en ook de gebruikelijke legionellabeheersmaatregelen uit te voeren. Dit volgt uit het Drinkwaterbesluit, NEN 1006 en de praktijkrichtlijnen als Waterwerkbladen en Isso-publicaties. Blijf de thermische desinfectie dus periodiek uitvoeren en zorg ervoor dat er geen legionellabacteriën gaan groeien door bedrijfsstilstand.

Zorg dat installaties goed doorgespoeld zijn en hervat alle voorgeschreven beheersmaatregelen. Zie ook de website van de Inspectie Leefomgeving en Transport m.b.t. Legionellabeheer na de coronamaatregelen.

Als er geen toegang op locatie is tijdens de lockdown, is het advies vanuit de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILenT) is om de bemonsteringen uit te stellen tot later dit jaar.

Luchtkwaliteit

De luchtkwaliteit wordt bepaald door de invloed van verontreinigingen in de lucht. Een belangrijk onderdeel is doorgaans het fijnstof. Daarnaast spelen zwaveldioxiden, stikstofdioxiden, roet en ozon een rol.

Fijnstof wordt ook wel PM10 genoemd, dit zijn deeltjes met een diameter kleiner dan 10 micrometer (1 micrometer is 1 duizendste millimeter). De laatste jaren is er meer aandacht voor de fractie PM2,5 stof, deeltjes met een diameter kleiner dan 2,5 micrometer. Deze fijnstof deeltjes komen bij inademing dieper in de luchtwegen terecht dan PM10. Ook is de bijdrage van natuurlijke bronnen aan de PM2,5 concentratie kleiner dan aan de PM10 concentratie. Ultrafijn stof bestaat uit nog kleinere deeltjes (nanodeeltjes). Deze deeltjes ontstaan vooral bij verbrandingsprocessen zoals dieselroet. Deze deeltjes kunnen na inademing in de bloedbaan worden opgenomen en zo gezondheidsschade veroorzaken. Veel wetenschappers denken dat vooral deze maat voor fijnstof samenhangt met gezondheidseffecten. Voor ultrafijn stof en zwarte rook bestaan geen normen. Voor PM10 wel en vanaf 2015 voor PM2,5 ook. Voor de duidelijkheid: deze normen bieden geen garantie voor de gezondheid, ook beneden deze normen kan gezondheidsschade optreden.
Fijnstof kan ook een natuurlijke bron hebben, bijvoorbeeld zeezout of fijne zanddeeltjes. Fijnstof is in feite dus een mengsel van verschillende deeltjes, die verschillen in oorsprong en eigenschappen. Fijnstof wordt gezien als een van de meest schadelijke componenten van luchtverontreiniging.

Stikstofdioxide ontstaat bij verbranding. In de buitenlucht is het verkeer de belangrijkste bron van stikstofdioxide. Stikstofdioxide is een stof die gemakkelijk kan worden gemeten. Als de concentratie stikstofdioxide te hoog is, dan is de concentratie van andere uitlaatgassen van verkeer vaak ook hoog. Daarom wordt stikstofdioxide vaak gebruikt als maat voor de luchtvervuiling door het verkeer. Het is een zogenaamde indicatorstof.

Vooral oudere mensen, mensen met een hart- of longziekte en kinderen krijgen sneller gezondheidsklachten. Ook is inmiddels onderzocht dat luchtverontreiniging een negatief effect heeft op het geboortegewicht. Mensen die tijdens zware lichamelijk inspanningen (zoals sporten en werken) in de buitenlucht meer luchtverontreinigende stoffen inademen, lopen een groter risico op het krijgen van klachten.
Volgens het RIVM leidt blootstelling aan fijnstof tot levensduurverkorting, naar schatting twaalf maanden voor de gemiddelde Nederlander.

Luchtverontreiniging wordt in verband gebracht met diverse gezondheidsklachten. Het gaat daarbij voornamelijk om luchtwegklachten zoals hoesten, piepen en kortademigheid. Door luchtverontreiniging kunnen mensen ook last krijgen van geprikkelde en geïrriteerde ogen. En het kan effect hebben op hart- en bloedvaten. Er zijn namelijk stoffen in de buitenlucht die na inademen kunnen bijdragen aan vaatvernauwing, bloedklontering en een verstoorde hartslag. Nieuwe studies geven aanwijzingen dat er een relatie is tussen luchtverontreiniging en neurologische affecten (bijvoorbeeld autisme), vroeggeboorte en geboortegewicht. Recente studies laten een verband zien tussen luchtverontreiniging door verkeer en longkanker. Luchtverontreiniging kan bij iedereen tot klachten leiden, maar vooral bij mensen die al luchtwegklachten hebben. Door luchtverontreiniging verergeren hun klachten (bijvoorbeeld heftiger en vaker astma-aanvallen). Luchtverontreiniging kan altijd effect op de gezondheid hebben. Daarom zijn er geen veilige niveaus van luchtverontreiniging aan te wijzen waarbij geen gezondheidseffecten optreden.

Hele jonge kinderen, bij wie luchtwegen en longen nog in ontwikkeling zijn, zijn waarschijnlijk verhoogd gevoelig voor nadelige gevolgen van langdurige blootstelling aan luchtverontreiniging. Maar ook hier geldt dat er weinig betrouwbare gegevens zijn die aangeven hoe groot de kans op lange termijn schade bij hen is.

Ook zwangere vrouwen vormen een risicogroep. Er is een toename van een laag geboortegewicht en stijging van sterfte onder pasgeborenen aangetoond bij zwangeren, die blootgesteld waren. Deze toename in risico is absoluut gezien niet groot, maar er blijkt wel een toename te zijn (RIVM nota luchtkwaliteit april 2015).

Ernstige luchtverontreiniging vormt vooral een risico voor mensen die al een sterk verminderde gezondheid hebben. In het bijzonder bij mensen met (chronische) ziekten van hart en/of longen kunnen de klachten in korte tijd fors toenemen. Maar zelfs voor deze groepen geldt dat de individuele gevoeligheid sterk uiteenloopt: waar de ene nauwelijks hinder ervaart, kan de ander veel last krijgen.

Legionella

Nee, algemeen wordt aangenomen dat het drinken van met Legionella besmet drinkwater geen enkel risico vormt. Alle, tot op heden, bekende besmettingen zijn veroorzaakt door inhalatie van besmette aerosolen via de longen.

De besmettingsroute van de legionella bacterie verloopt via de longen. Aangenomen wordt dat de infectie overgebracht wordt door het inademen van de bacterie via zeer kleine druppeltjes water (aerosolen). Of men daadwerkelijk ziek wordt hangt af van de intensiteit van de blootstelling en het vermogen van het afweersysteem van het lichaam om de beginnende infectie in de longen het hoofd te bieden. De blootstelling wordt bepaald door de tijdsduur dat men in contact is met aerosolen, de concentratie van de legionellabacterie in de aerosolen en het soort/serotype legionellabacterie. De belangrijkste risicogroep zijn mensen met een verminderde weerstand, bijvoorbeeld door medicijngebruik, overmatig alcoholgebruik of een verkoudheid. Andere risico verhogende factoren zijn roken, een hogere leeftijd en het mannelijk geslacht.

Een aerosol kan worden gedefinieerd als een suspensie in een gasmedium van vaste deeltjes en/of vloeistofdruppeltjes met een verwaarloosbare valsnelheid. Bij de legionella problematiek worden meestal waterdruppeltjes in lucht bedoeld. Deze druppeltjes hebben een grootte van ca. 1 – 10 micrometer. Een aerosol kan ontstaan door condensatie van waterdamp of door directe verneveling van water. Omdat waterdamp uit afzonderlijke moleculen bestaat en geen Legionella kan bevatten, kan er alleen bij directe verneveling sprake zijn van overdracht van Legionella via een aerosol.

Alle tappunten die in een bepaalde mate water vernevelen. Dit zijn altijd: douche, hogedrukreiniger (als deze door middel van bijvoorbeeld een gevelkraan is aangesloten op de leidingwaterinstallatie), nood- en oogdouches, brandslanghaspel (indien niet verzegeld en/of incidenteel gebruikt), sproeidouche in keuken. Verder kunnen dit zijn: watercloset, schuimstraalmondstuk, brandslang (verzegeld en niet gebruikt). Maar ook hier niet genoemde tappunten kunnen aërosolvorming vertonen.

Het geregeld (jaarlijks) controleren van terugstroombeveiligingen in leidingwaterinstallaties is van belang, omdat gebreken daaraan kunnen leiden tot verontreiniging van het leidingwatersysteem bovenstrooms de beveiliging. Die verontreiniging kan mogelijk een rol spelen bij de vorming van biofilms en sediment, waarin legionella zich kan vermeerderen.

Voor het bepalen van de concentratie Legionella moet volgens de wettelijke regeling gebruik worden gemaakt van de kweekmethode NEN 6265-2009. Deze kweekmethode geeft pas na een week de uitslag. Snellere detectie is onder meer mogelijk met de DFA-methode, de FISH-methode en de PRC-methode. Deze methoden zijn zeer specifiek, zodat de interpretatie van de resultaten aan deskundigen moet worden overgelaten. Daarnaast zijn deze methoden weliswaar sneller maar ook bewerkelijker en duurder.

Indien water rechtstreeks in de lucht wordt verneveld, dan is er zeker sprake van een risico. Er zijn echter ook luchtbehandelingsinstallaties die werken met bevochtiging door stoom. Daarbij is geen risico aanwezig.